absolute causaliteit
hoofdweg
Te beginnen met een vraag: Hoe komt het dat we toch de illusie waarnemen,
als we weten dat het een zinsbegoocheling is? Iedereen kent het juiste voorbeeld.
Twee lijnstukken lopen parallel maar doordat ze voorzien zijn van tegengestelde
visgraten lijken de lijnen naar elkaar toe te gaan. Eenvoudig is het na te
gaan dat de hoofdlijnen parallel zijn, we weten zodoende dat wat we zien een
illusie is, maar onze ogen blijven ons bedriegen want we zien feitelijk dat
ze elkaar, ergens denkbeeldig verderop, zullen snijden. Het is, volgens sommigen,
het beste bewijs dat kennis onze waarneming niet kan beïnvloeden.
absolute causality
main road
Starting with a question: how is it that we perceive the illusion while knowing
that it is a delusion? Everybody knows the right example. Two lines run parallel
to each other but because they are provided with opposite herringbones they
seem to converge. It is easy to see that the main lines run parallel, that
is why we know that what we see is an illusion, but our eyes keep deceiving
us because we actually see that they will intersect, somewhere in an imaginary
place farther on. According to some this is the best evidence that knowledge
cannot influence our perception.
tweesprong
Het genoemde voorbeeld, zoals alle andere waarmee aan te tonen zou zijn dat
onze waarneming onafhankelijk is van wat we weten, zet de situatie op scherp.
We kunnen ermee volstaan te besluiten dat dus elke waarneming zonder bemiddeling
van kennis tot stand komt en dan zijn we snel klaar met het werk van Diederik
Klomberg.
Het voorbeeld laat zien wat voor de empiristen een geruststelling is: “We
zien wat we zien en daarmee punt uit.” Maar ik kan niet tevreden zijn
met de opstelling van de empiristen want alleen maar een beperkte benaderingswijzen,
ten aanzien van het werk, wordt benut.
Het is een benaderingswijze die zijn oorzaak vindt in een typische eigenschap
van het orgaan waarmee we zien; de ogen. Het realisme, dat zo eenvoudig is
en intuïtief juist lijkt te zijn, baseert zich onuitgesproken op het
gegeven dat het zenuwstelsel in elk van onze ogen een verwerkingseenheid is,
die de waarneming bewerkt voordat we ze zelfs maar bewust worden. Het zichtgevoelige
deel van het oog selecteert en kan dat doen omdat het een uitstulping is van
de hersenschors. De ogen laten ons waarnemen wat de meest voor de hand liggende
oplossing ; een door kennis en vorming veroorzaakt gegeven.
crossroads
The example mentioned above – like all
others which could demonstrate that our perception functions independently
from what we know – throws the situation into sharp relief. We can limit
ourselves to deciding that every perception originates without mediation through
knowledge and in that case we are soon done with Diederik Klomberg’s
work. The example shows what is a reassurance to the empiricists: ‘We
see what we see and that’s it.’ But I cannot be satisfied with
the empiricist attitude because it exploits only a limited approach to the
work.
It is an approach which originates from
a typical quality of the organs with which we see: the eyes. Empiricism –
which is so simple and seems intuitively right – is implicitly based
on the given that the nervous system in both our eyes is a processing unit
working on our perception even before we are conscious of it. The visually
sensitive part of the eye selects and is able to do that because it is a bulge
of the cerebral cortex. The eyes have us perceive the most obvious solution,
information caused by knowledge and education.
afslag
Als we, in dit opzicht onze ogen niet kunnen vertrouwen omdat ze ons laten
zien wat ons toeschijnt dat we zien en niet iets wat onafhankelijk van die
waarneming bestaat, dan tonen de voorbeelden, die eenieder kent, alleen maar
een bepaalde fysieke eigenschap aan. Namelijk dat onze ogen kennisgestuurde
instrumenten zijn. Pech dus voor de empiristen. Het is als met de vaststelling
dat een zekere schilder, als gevolg van een bijzondere oogziekte, een typische
kleur geel gebruikte. Maar de oogziekte maakt zozeer deel uit van de waarneming
van de schilder dat het geel dat hij gebruikt juist niet typisch is.
Want alle andere kleuren ziet hij met oogzieke ogen, alle keuzen voor typische
kleuren maakt hij vanuit dezelfde waarneming als die hem ingeeft zonnebloemgeel
te gebruiken. Uit het feit dat de schilder een oogziekte had, is niet meer
af te leiden dan dat hij leed aan die oogziekte en er is op basis van zijn
unieke fysieke gesteldheid geen enkele betekenis toe te kennen aan zijn oeuvre.
Doet men dat wel dan probeert men het oeuvre eenvoudigweg te duiden aan de
hand van een op zichzelf toevallige aangelegenheid: “Ja, hij was nu
eenmaal ziek.” En niet alleen aan zijn ogen.
De empiristen willen niet zien wat ik zie. Zij veronderstellen twee onafhankelijke instanties, de waarneming en de bewustwording daarvan, om vervolgens (“Simpel!”) te kunnen beweren dat daarom de kennis van geen belang is voor de waarneming. Als het echter zo is dat er alleen sprake is van bewuste waarneming dan kunnen we slechts waarnemen dankzij, en met, de instantie van bewustwording. Anders gezegd, dankzij ons weten nemen we dit of dat waar en niet ondanks dat weten. Wanneer we de illusie blijven zien, terwijl we beter weten, is dat omdat we de illusie als een bewuste act moeten blijven waarnemen.
junction
If we cannot trust our eyes in this respect because they show us what we think
we see and nothing existing independent of this perception, the examples familiar
to everyone just demonstrate a certain physical
quality: that our eyes are devices operated by knowledge. So bad luck for
the empiricists. It is like the conclusion that a certain painter used a typical
shade of yellow as a consequence of a special eye disease.
But the eye disease is part of the painter’s perception to such a degree
that the yellow he uses is actually not typical at all.
For he sees all the other colours with diseased eyes, he makes all the choices
for typical colours from the same perception that induced him to use sunflower
yellow. From the fact that the painter had an eye
disease nothing more can be deduced than that he suffered from this eye disease
and no meaning at all can be ascribed to his oeuvre based on his unique physical
condition. In doing so one would try to interpret the oeuvre simply on the
basis of a matter which in itself is just a coincidence: ‘Yes, he just
had a
disease.’ And not only an eye disease.
The empiricists do not want to see what I see. They presume two independent
faculties, perception and awareness thereof, in order to then ( " simple")
be able to claim that therefore knowledge is of no importance to perception.
However, if there is only conscious perception we are only able to perceive
thanks to and through, the faculty of awareness. In other words, we perceive
this or that thanks to and not in despite of our knowledge. If we keep seeing
the illusion while knowing better than that, this occurs because we have to
keep perceiving illusion as conscious act.
main road
It is the nature of illusion to be illusory and this is why we perceive illusion
as truth. We do not correct the illusion, even though we know that it is not
right, because we are not able to do otherwise. The painter with the eye disease
sees the yellow as yellow and no more as a typical shade of yellow than he
sees red as a typical shade of red. Confronted with an illusion our perception
is capitalised on in a specific way. It is as if the right key is put into
the right lock and it is not to be wondered at that the door is opened.
tweesprong
Ik meen dat Diederik Klomberg uitgaat van deze opvatting bij de totstandkoming
van zijn werk: De aard van de illusie is dat ze illusoir is. Zou hij proberen
te laten zien dat de illusie niet waar is, dat het maar een illusie is waarmee
hij ons confronteert, dan konden we met recht zeggen dat we dat al wisten.
Kunstenaars die iets willen onthullen zijn daarom altijd vervelend want veelal
wisten we al wat er (“Plotsklaps!”) onthuld wordt. Juist doordat
de Diederik Klomberg tot het uiterste gaat om de illusie onontkoombaar te
maken wordt er een deur geopend en iets getoond.
De opmerking dat er iets getoond wordt, doorheen een open deur, moet niet
letterlijk genomen worden want dat zou betekenen dat de illusie iets onthult
terwijl we besloten hadden dat er geen andere waarheid is dan de illusie zelf.
In de ervaring met de werken wordt niets onthuld, zij zijn illusoir. Maar
in de beschouwing van die ervaring gebeurt dat wel. Door de organisatie van
informatie, die Diederik Klomberg in zijn werken construeert, wordt een specifieke
eigenschap van ons gezichtvermogen gespiegeld want dit kennisgestuurde instrument
zal altijd een bepaalde gewaarwording teweegbrengen (“Illusie”)
in een strak proces van oorzaak en gevolg.
hoofdweg
De aard van de illusie is dat ze illusoir is en daarom nemen we de illusie
als waar waar. We corrigeren de illusie niet, ook al weten we dat een en ander
niet juist is, omdat we niet anders kunnen. De oogzieke schilder ziet het
geel als geel en niet als typische geel, zo min als hij rood als typisch rood
ziet. Bij de confrontatie met een illusie wordt op een bijzondere wijze ingespeeld
op onze waarneming. Het is alsof de juiste sleutel in het juiste slot wordt
gestoken en dan moeten we niet verbaasd zijn wanneer de deur opengaat.
crossroads
I believe that Diederik Klomberg starts from this assumption in the realisation
of his work: the nature of illusion is that it is illusory. Should he try
to demonstrate that
illusion is not true but just an illusion he confronts us with, we could justly
say that we already knew this. Artists who want to reveal something are for
this reason always annoying because often we already knew what (‘Suddenly!’)
is revealed. Even by going to extremes to make illusion unavoid able Diederik
Klomberg opens a door and shows something.
The remark that something is shown through an open door should not be taken
literally because that would mean that illusion reveals something while we
just decided that there is no other truth than illusion itself. Experiencing
these works nothing is revealed, they are illusory. But it does occur while
reflecting on this experience. Through the organisation of information which
Diederik Klomberg construes in his works a specific quality of our eyesight
is reflected because this device, operated by knowledge, will always evoke
a certain sensation (‘Illusion!’) in a fixed process of cause
and effect.
afslag
Het is duidelijk dat het gevolg de gewaarwording van een illusie is. De oorzaak
kan echter niet enkelvoudig toegeschreven worden aan of de door de kunstenaar
geconstrueerde situatie of aan de specifieke eigenschap van het gezichtsvermogen.
Eerder is het zo dat de aangetroffen situatie samen met de eigenschap de oorzaak
vormt voor de illusie. In feite kan de illusie alleen maar ontstaan wanneer
de twee voorwaarden tegelijkertijd aanwezig zijn; de geconstrueerde situatie
die we gewaarworden door middel van het gezichtsvermogen.
Ik kom dan tot de conclusie dat de illusie voorkomt als er geen oorzakelijk
onderscheid bestaat tussen object en subject.
Hierin ligt het verontrustende, van de illusie, omdat we toe moeten erkennen
dat er situaties bestaan die we niet ondubbelzinnig kunnen toeschrijven aan
een exclusief buiten ons gelegen oorzaak. Met zo'n oorzaak zou enkel aan één
van de twee hierboven gestelde voorwaarde voldaan worden. Noodzakelijk moet
er dat speciale instrument aanwezig zijn, ons gezichtsvermogen, omdat dan
pas aan de tweede voorwaarde voldaan wordt. Gewoonlijk is er geen potentieel
illusoire omgeving aanwezig en dan worden wij geen illusie gewaar. Maar zelfs
al is er ergens een potentieel illusoire omgeving dan nog is er alleen een
illusie mogelijk als wij ernaar kijken.
Heeft iemand de laatste tijd serieus overwogen dat iets alleen bestaat wanneer
wij ernaar kijken? Ik zou zo'n persoon hogere psychedelica verwijten en haar
of hem verder voortdurend negeren. Maar nu moet ik constateren dat het werk
van Diederik Klomberg, in essentie, enkel bestaat wanneer het waargenomen
wordt, niet door een vleermuis of een goddelijke engel, maar door mij bijvoorbeeld.
Deze constatering is minstens zo verontrustend als die waarin we geen ondubbelzinnige
externe oorzaken kunnen aangeven voor een illusoire gewaarwording. De illusie
is een speciaal fenomeen aan de hand waarvan een onalledaagse opvatting over
de werkelijkheid is weer te geven.
junction
Clearly the effect is the awareness of an illusion. The cause, however, cannot
simply be attributed either to the situation construed by the artist or to
the specific quality of eyesight. Rather, the situation as it is found together
with this quality constitutes the illusion. In fact illusion can only come
about when these two conditions are present simultaneously, the situation
that is construed and which we perceive through eyesight. I then conclude
that illusion occurs when there is no causal distinction between object and
subject.
Herein lies the unsettling quality of illusion because we have to acknowledge
that situations exist which we cannot attribute unequivocally to a cause exclusively
outside of us. With such a cause only one of the conditions mentioned above
is fulfilled. That special device, our eyesight must necessarily be present
because only then the second condition is fulfilled. Usually there is no potentially
illusory environment and then we will not perceive illusion. But even if a
potentially illusory environment is out there somewhere illusion is only possible
if we look at it.
Did someone recently consider seriously that something exists only when we
look at it? I would reproach such a person with higher psychedelica and from
then on always ignore her or him. But now I have to establish that Diederik
Klomberg´s work essentially only exists when it is perceived, not by
a bat or a divine angel but for instance by me. This observation is at least
as unsettling as the one where we could not indicate unequivocal external
causes for an illusory sensation. Illusion is a special phenomenon on the
basis of which an unusual view on reality can be rendered.
main road
Although I am inclined to accept the unsettling observations at the same time
I am sure that I can only do this because Diederik Klomberg creates the specific
situations where I become aware of certain illusions. It is the power of visual
art that we become aware of situations we intuitively deemed untrue. In Diederik
Klomberg’s work this becomes manifest but, as always when we come across
counter-intuitive phenomena, it is not easy to accept them. In the end common
sense, which everyone has at his disposal, is more deceiving than the illusion
we always and without reservations have to characterise as true.
hoofdweg
Hoewel ik geneigd ben de verontrustende constateringen te accepteren ben ik
er tegelijkertijd zeker van dat ik dit alleen kan doen omdat Diederik Klomberg
de bijzondere situaties creëert waarin ik bepaalde illusies gewaar word.
Het is het vermogen van de beeldende kunst dat wij zaken gewaarworden die
we intuïtief onwaar achten. In het werk van Diederik Klomberg komt dit
tot uiting maar, zoals altijd wanneer we contra-intuitieve fenomenen aantreffen,
is het niet eenvoudig om ze te accepteren. Tenslotte is het gezonde verstand,
waarover iedereen kan beschikken, bedrieglijker dan de illusie die we altijd
en zonder voorbehoud als waarachtig moeten kenmerken.